Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ook was het koperen altaar, dat Bezaleel, de zoon van Uri, den zoon van Hur, gemaakt had, [10]aldaar voor den tabernakel des HEEREN; Salomo nu en de gemeente bezochten hetzelve. 10. Niet te Jeruzalem, waar de ark was, maar te Gibeon, waar de tabernakel stond. 11. Te weten, het koperen altaar, om daarop te offeren, naar Gods bevel; Lev.17:3,4. Anders, zochten hem, te weten, den Heere.